23 september 1912

De brieven die Stefan Zweig in de jaren van verdere toenadering aan Friderike von Winternitz schreef zijn tot op heden onvindbaar. In september 1912 begon hij echter een dagboek bij te houden, “Dokumente seines inneren Lebens”.

Op 23 september schreef hij in dit dagboek:

’s Middags bij mevrouw von Winternitz. Een goed gesprek met een werkelijk gevoelige vrouw, die onvoorstelbaar teder is, maar ook met een uitstraling van innerlijke oprechtheid die haar groot maakt.
Zoals ze verwoordde, dat het tragisch is om kinderen uitsluitend van een man te kunnen krijgen, war edel en dapper om dat hardop uit te spreken.

Het is op zulke momenten goed te beseffen, dat dit mijn hoogste doel in het leven is, mensen zich te laten openen door zelf volkomen eerlijk te zijn (ik voel mij daar volstrekt vrij in), in hen de behoefte wekken om ook van hun kant de meest verborgen gedachte uit te spreken. […]

Ze is erg tactvol; toe haar echtgenoot binnenkwam, voelde ik het als een koude wind. Een beetje pijnlijk, hetgeen ik vrij goed wist te beheersen.

Comments are closed.