Welke opgaven en mogelijkheden heeft naar uw mening de Duitse exil-literatuur?
De belangrijkste opgave die wij, onder druk van de omstandigheden en tegen onze innerlijke wens in ons van onze vaderlanden te moeten losmaken, hebben is: geen kans geven aan overbodige en nutteloze verbittering, maar onze boeken met dezelfde liefde, zorgvuldigheid en indringendheid te schrijven, alsof ze nog voor het gehele Duitse volk bestemd zijn. De werkelijke grondslag waarop wij staan, de Duitse taal, waarmee onze gedachten en verbeeldingsvermogen onlosmakelijk verbonden zijn, kan niemand ons ontnemen, en wij zijn verplicht, met misschien wel nog grotere intensiteit, in dienst te staan van ons werk. De geschiedenis geeft ons honderden voorbeelden van werken die eer en roem aan de vaderlanden brachten en in ballingschap zijn geschreven. Van Trista ex Ponto, het meesterwerk uit de oudheid, via Dante’s Divina Commedia loopt de reeks naar Victor Hugo en in onze tijd ontstaan alweer de eerste bewijzen – ik wil hier alleen maar Thomas Mann noemen – dat morele kracht onder druk van buiten eerder toeneemt dan minder wordt.
Dat de levenshouding en scheppingskracht van bannelingen in het dagelijks leven op de proef gesteld worden, moet niet ontkend worden. Het leven in een omgeving waarin een niet-eigen taal wordt gesproken, losgeweekt worden van een in vele jaren organisch gegroeide lezersgroep, de kwellingen die iedere vreemde in den vreemde ondervindt, ondermijnen soms op een bedenkelijke manier het plezier dat hij ooit in zijn werk had. Daarvoor in de plaats komt het belastend gevoel dat er nu echt iets wezenlijks gepresteerd moet worden, om te tonen dat van buiten komende regels niets kunnen uitrichten tegen de innerlijke levensovertuigingen, die ons tot schrijvers gemaakt hebben. Voor jongeren die nog niet op de proef gesteld zijn, zal dit moeilijker zijn. Voor hen is de verleiding groot om zich de vreemde talen eigen te maken en ontrouw aan hun eigen taal te worden. Het smalle taalgebied dat hen hier is gelaten geeft hen weinig mogelijkheden om zich in hun oorspronkelijke taal te ontwikkelen en te handhaven. Daarom is het onze plicht om deze jongeren met alle middelen die ons ter beschikking staan bij te staan. Tenslotte hebben wij het geluk in vrijheid te kunnen werken en uiteindelijk weten wij niet wie het moeilijker hebben: wij of onze Duitse kameraden. Wij mogen nooit het geloof opgeven dat deze scheiding geen definitieve is. Eens zullen alleen die werken als Duitse dichtkunst en Duitse literatuur gelden, die de Duitse taal verrijkt en bevestigd hebben, en er zal dan niet gekeken worden of het werk binnen of buiten de grenzen is geschreven, maar of het een werkelijke literaire prestatie is. En tot nu toe hoeft de Duitse exil-literatuur zich niet te schamen.
Heeft u bij uw rondreis door de Verenigde Staten kunnen waarnemen of het cultureel geïnteresseerde publiek in het algemeen een helder onderscheid maakt tussen het Duitse volk en het Hitler regiem?
Ik ben op mijn reis, ook niet in Engeland en zelfs niet bij Joden, haat tegen het Duitse volk tegen gekomen. In tegendeel, overal voelde ik alleen maar dat pijnlijke spijtgevoel dat het Duitsland van de dichters en filosofen zich een “nationaal-socialistische filosofie” heeft laten opdringen die hen zo vervreemd heeft van de humanistische levensovertuiging van de meeste staten. Niemand heeft geloofd en gelooft dat het het Duitse volk was dat in die beruchte nacht allemaal tegelijk in alle Duitse steden om drie uur ’s morgens (zonderlinge tijd!) uit bed klom om tegelijkertijd in alle Duitse steden de synagogen in brand te steken, en dat toevallig daarvoor alle benzinekannen en brandbare materialen al klaar lagen. Steeds ben ik een oprechte spijt tegen gekomen dat de werkelijke mening van het Duitse volk op deze afstand niet te bepalen is, en steeds weer het vertrouwen dat de maatregelen, wetten en gewelddadigheden niet de uitdrukking zijn van zijn innerlijke wil.
Gelooft u dat de grote waarden in de Duitse literatuur deze donkere tijd van vernietiging en vervolging door het huidige regiem zal overleven en zich verder zal kunnen ontwikkelen in een vrij en democratisch Duitsland?
Ik ben ervan overtuigd dat wezenlijke geestelijke waarden door tijdelijke onderdrukking niet kunnen worden vernietigd of zelfs maar veranderd. Boeken, ideeën en iedere vorm van geestelijke schepping zijn onverbrandbaar, zoals asbest. Geestelijke waarden kunnen afgeremd worden, in hun verspreidingsmogelijkheid tijdelijk gehinderd worden: maar wat zij op dat moment verliezen winnen ze later in versterkte mate terug. Vervolging bevestigt alleen maar de innerlijke noodzaak. Iedere vorm van geestelijke energie, die in een woord of werk tot uitdrukking is gekomen, wordt onuitwisbaar, voor alle tijden.