Soms stelt een ander op een veel elegantere wijze een ondermaatse publicatie over Stefan Zweig aan de kaak dan wij zouden kunnen:
“Als romancière lees ik natuurlijk de concurrentie. Liefst grote namen: Tolstoj, Zweig, Brontë en dergelijke. Schrijvers die de tand des tijd hebben doorstaan. De klassieken. Ik kijk bij hen af hoe het moet.
Neem Stefan Zweig. Wat die man met taal kan, grenst aan het onmogelijke. Eenvoudig, helder en wonderschoon. Het lijkt zo makkelijk, maar doe het maar eens. En de inhoud? Zijn autobiografie “De Wereld van Gisteren” is één van de allermooiste boeken die ik ooit heb gelezen. Een page-turner waar je ook nog eens enorm van leert. Over de persoon Zweig en wie hij was zwijgt de auteur grotendeels. Hij schetst een tijdsbeeld aan de hand van de vele interessante mensen die zijn levenspad kruisen. Het is alsof Zweig ons zeggen wil: “Mijn innerlijk en privé leven is van geen belang en gaat jou, lezer, ook niets aan.”
Onze tijd is het daarmee hartgrondig oneens. Wij zijn geneigd, wat zich binnenin een persoon en in zijn intieme levenssfeer afspeelt het aller belangrijkste te vinden. Veel belangrijker dan de gebeurtenissen op het wereldtoneel. Is dat een goede ontwikkeling? Ik vraag het mij af.
Over Zweig is zojuist een biografie verschenen, getiteld Stefan Zweig’s Brennendes Geheimnis”. Het wordt aangeprezen als een “ intiem karakterportret”. De auteur, Ulrich Weinzierl, onthult daarin onder meer dat Zweig een “ potloodventer” was. Toen ik dat las werd ik bevangen door irritatie. Dat wil en hoor ik niet te weten! Het heeft ook niets met al zijn mooie boeken te maken! Het is een soort bezoedeling.(…) Ik noem het in navolging van chicklit, “ik-lit” (…) Hoe zouden we de mensen noemen die hiervan genieten? Voyeuristen, lijkt mij. In plaats van zich te schamen en weg te kijken, verlekkeren zij zich aan wat hen niets aangaat: andermans innerlijk en privé-leven. ” (…)
De gehele column kan gelezen worden in de Trouw van 1 oktober 2015.
David Grossman sprak over ditzelfde onderwerp toen hij in interviews (bv. in het Boekenprogramma van Wim Brands) vertelde over zijn worsteling om woorden te vinden voor zijn gevoelens over de dood van zijn zoon (Uit de tijd vallen). Buitengewoon intiem en persoonlijk. Het werd een prachtig boek dat nooit de gedachte aan voyeurisme oproept. Hij overschreed niet de grens die de Franse cultuurcriticus en filosoof Roland Barthes aangaf toen hij schreef: