Geschreven door Piet Wackie Eysten
In maart 1929, deze maand precies negentig jaar geleden, bracht de wereldberoemde Oostenrijkse schrijver Stefan Zweig (1881-1942) enkele dagen door in Den Haag. Het was zijn enige verblijf in ons land, afgezien van een vluchtig bezoek tijdens een rondreis langs diverse Europese hoofdsteden die hij als jongeman maakte in 1904. Hij heeft toen waarschijnlijk Amsterdam aangedaan, maar daarvan zijn, noch in zijn correspondentie of dagboeken, noch in zijn beroemde autobiografie Die Welt von Gestern, die in 1942 postuum verscheen, bijzonderheden te vinden. Over zijn korte bezoek aan ons land in 1929 zijn die er wel, al maakt hij ook van dat bezoek in zijn autobiografie geen melding.
Op zondagavond 17 maart 1929, arriveerde Zweig in Den Haag. Hij komt dan uit Brussel, waar hij in het Palais des Beaux Arts een lezing heeft gehouden over Die Europäische Idee in der Literatur. Hij zal die lezing ook in Utrecht en Den Haag houden. Zweig is op dat moment 48 jaar en op het hoogtepunt van zijn roem. Hij is de meest vertaalde auteur ter wereld, zijn boeken worden overal in enorme oplagen verkocht. Maar het zal nog slechts enkele jaren duren voordat zij in Duitsland, en kort daarna ook in zijn geboorteland Oostenrijk, door de nazi’s worden verbrand. Het is laat in de avond als hij in Den Haag aankomt. Hij neemt er zijn intrek in Hôtel des Deux Villes, gevestigd in het gebouw aan het Buitenhof waar nu de bioscoop Pathé is. Zijn vrouw Friderike is in Salzburg achtergebleven, waar de Zweigs een klein voormalig groothertogelijk jachtslot op de Kapuzinerberg bewonen. Aan haar brengt hij de volgende morgen kort verslag uit over zijn drukke programma in de Belgische hoofdstad. Hij heeft er geluncht met enkele ministers, interviews gegeven, aangezeten aan een déjeuner te zijner ere van de Belgische PEN-club, zijn rede uitgesproken (ein erstaunlicher Erfolg!) en bezoeken afgelegd bij onder anderen de weduwe van zijn vriend de dichter Emile Verhaeren en de schrijver Felix Timmermans: was habe ich alles getan in 2 Tagen! En nu wacht hem ook in Den Haag een druk programma.
De uitnodigingen van de Oostenrijkse en Duitse ambassadeurs die hij bij aankomst in zijn hotel heeft aangetroffen, zegt hij af – als hij tijd had ging hij liever naar het Mauritshuis, schrijft hij zijn vrouw. ’s Middags moet hij naar Utrecht, waar hij voor de Duitsch-Nederlandsche Vereeniging de lezing die hij in Brussel heeft gehouden, herhaalt. Na een diner met bestuursleden van de Duitsch-Nederlandsche Vereeniging, keert hij laat in de avond in zijn Haagse hotel terug. De volgende dag, dinsdag 19 maart, staat een signeersessie op het programma bij de (nu helaas niet meer bestaande) Boekhandel Dijkhoffz aan de Plaats, à deux pas dus van zijn hotel. ‘Een allergezelligste thee’, rapporteert de Haagsche Courant de volgende dag, waarbij – een ‘uit het buitenland overgewaaide nouveauté’, volgens de krant – de auteur ‘zijn werken desgevraagd signeerde.’ Het was ‘een gemoedelijke middag, van een soort zooals wij er gaarne méér zouden wenschen.’
Die avond houdt Zweig in Pulchri Studio aan het Lange Voorhout opnieuw zijn voordracht over de Europese literatuur. Sinds de verschrikkingen van de oorlog en de onderlinge SZ in NL/DHC 2 vijandschap tussen Europese staten groeit er in ons werelddeel een sterke behoefte aan eenheid in de cultuur, een ‘einheitliche Europäische Literatur’, betoogt Zweig. Vooral voor Nederland, gelegen tussen de drie grote taalgebieden, ziet hij hier een taak. Hij stelt zijn gehoor Erasmus ten voorbeeld, die hij het ‘geestelijk brandpunt van Europa’ noemt. Zijn eigen Triumph und Tragik des Erasmus, waarin hij zijn held tekent als de antifanatieke humanist die hij ook zelf trachtte te zijn, zou enkele jaren later verschijnen.
Zweig is volgens de krant de aangewezen man om over de Europese cultuur te spreken. Zijn werk is immers vertaald in alle Europese talen, inclusief het Nederlands. ‘Geen plaatsje was dan ook gisterenavond onbezet in Pulchri Studio’, besluit het bericht.
Een uitgebreid souper tot laat in de avond in Restaurant Royal, aan de overzijde van het Lange Voorhout (dat ook al niet meer bestaat), ‘mit 70 Personen’, besluit de dag, rapporteert Stefan aan Friderike. De volgende ochtend moet hij om half zeven opstaan om zijn trein te halen naar Göttingen (‘verder van Den Haag dan ik dacht’). Ook daar staat zijn voordracht op het programma, idem twee dagen later in Hannover, daarna via Berlijn naar huis.
Bij thuiskomst schrijft hij kort over zijn reis aan de Franse schrijver Romain Rolland, met wie hij nauw bevriend is. De summiere samenvatting van zijn bezoek aan de Lage Landen is weinig opgewekt. De Belgen vindt hij ‘dom en zwaar op hand’ en ‘Holland verveelt zich in zijn rijkdom’, schrijft hij aan Rolland. Zijn korte verblijf in Den Haag zou Zweigs enige (geboekstaafde) bezoek aan ons land blijven. In oktober 1933 huren Stefan en Friderike een appartement in Londen. Daar kan hij in de bibliotheek van het British Museum ongestoord aan zijn biografie van Maria Stuart werken.
Als vier maanden later op de absurde verdenking van verborgen wapenbezit zijn huis op de Kapuzinerberg door agenten van de semi-fascistische Heimwehr wordt doorzocht, verlaat hij Oostenrijk voorgoed.
Na enkele jaren in Engeland te hebben gewoond, waar hij en zijn tweede vrouw Lotte Altmann het Britse staatsburgerschap verkrijgen, en een kort verblijf in de Verenigde Staten, vestigen zij zich uiteindelijk in Brazilië, waar zij op 22 februari 1942 gezamenlijk zelfmoord plegen.
Piet Wackie Eysten,
auteur van het recent verschenen Tragiek van een komedie, over de samenwerking van Stefan Zweig met Richard Strauss.