De titelrol vermeldt dat Wes Anderson bij het maken van zijn nieuwste film the Grand Budapest Hotel is geïnspireerd door Stefan Zweig. Uiteraard gaan wij (en met ons velen) dan op zoek naar de zichtbaarheid van dit verband
De speelse en dromerige beelden waarmee Anderson de tijd waarin Stefan Zweig leefde weergeeft, geven de sfeer van eerste decennia van de vorige eeuw prachtig weer. Ook de milde humor die door de film verweven is, maakt het kijken aangenaam. Met name de scene waarin een waardevol schilderij van de wand wordt gestolen en de kale plek achteloos gecamoufleerd wordt met een “plaatje” van Schiele doet je breed grijnzen.
Opvallend is dat de personages in de film weinig diepgang hebben. Ze zijn karakters zoals we ze in parodieën kennen: zo plat zijn als een dubbeltje. En dat terwijl Zweig’s werk juist bekend staat om de zorgvuldige en genuanceerde schildering van zijn personages. Niet voor niets wordt Zweig gezien als de sterkste verspreider van de psychologische inzichten van Sigmund Freud. Zowel in zijn biografieën als in zijn verhalen krijgen personages door het schetsen van hun drijfveren, emoties en verborgen bedoelingen een aanzienlijke diepgang die voor die tijd nog niet gebruikelijk was. Als de meest gelezen en vertaalde Duitstalige schrijver in zijn tijd heeft Zweig daarmee grote bekendheid gegeven aan het gedachtengoed van Freud.
Kortom, de film lijkt meer gebaseerd op Zweigs sfeerbeschrijvingen, dan op de verdieping van zijn personages. En laat dat laatste nou precies Zweig’s sterke kant zijn. Een gemiste kans.