Beste Zweigvriendinnen en –vrienden,
In juni berichtte ik u over mijn indrukwekkende bezoek aan de Kanaaleilanden. Voor mij was er een verband tussen de vredelievende instelling van Stefan Zweig en de wonderlijke mengeling op de eilanden tussen een historie van geweld en hun kleurrijke bloemenuitstraling.
De eilanden blijven hardnekkig in mijn hoofd zitten. Vooral de getijdenkusten die telkens lijken te tonen dat de eb en vloed bewegingen zich al vele eeuwen op dezelfde wijze voltrekken. Het schouwspel uit oertijden herhaalt zich tot op de dag van vandaag.
OER GETIJDEN
Diep verscholen weet ik dat
ik het schouwspel eerder zag;
een herinnering, niet uit dit leven,
maar een dat eeuwen eerder lag.
Uit wijkend water rijzen donkere tanden
die zich verdichten tot gitzwarte wanden
met vlijmscherpe kartelranden.
Mystieke schoonheid in de glinstering van
zilver zeewaterlicht.
De half-droog gevallen bodem
bergt rijk leven:
mosselen wachten op het weerkerend water,
waaruit zij eten zeven,
wormen spuiten kratertjes
uit het natte zand,
het zeewier kleedt de klippen
in zwarte, glibberige jassen
en onder de waterspiegel van een
tijdelijk meertje
wuiven elegant zee-eigen grassen.
Straks dekt weer de zee
zijn onderwereld toe
en reinigt het van mensensporen.
Zorgzaam voedt hij alle leven
en herhaalt zich,
ritmisch, keer op keer,
onophoudelijk,
telkens weer.
Guernsey,
Juni 2018
Dirk Jansen